
Sla alles neer
Onderstaande biedt een selectie uit het boekje Meesters van Zen (Thomas Hoover, 1992) en geeft een indruk van de worsteling van tsj'an (Zen van het oude China) met verstandelijk begrip. Enerzijds noodzakelijk middel voor instructie en overdracht, anderzijds barrière. Een fundamenteel dilemma.
Laatst bijgewerkt: 13 januari 2023
Leestijd: 5 minuten
De Grote Vervolging
"Keizer Woe-tsang (die regeerde van 841 tot 846) wordt nu gezien als iemand die gek was geworden voordat hij de vervolging van de boeddhisten instelde. Maar zijn bevelschriften waren desalniettemin doeltreffend. In augustus 845 vaardigde hij het bevelschrift uit dat uiteindelijk de vernietiging van het traditionele boeddhisme in China ten gevolge had. In twee jaar tijd verwoestte hij 4600 grote tempels en kloosters en meer dan 40.000 kleinere tempels en hermitages. Hij verdreef ongeveer 265.000 monniken en nonnen, die hij dwong tot een wereldlijk leven. (De totale Chinese bevolking werd in die tijd op ongeveer 27 miljoen geschat.)
De ironie van de Grote Vervolging was dat deze in feite het tsj'an [Zen] leken te versterken. Ten eerste waren de tsj'an meesters zelf voor lange tijd beeldenstormers en uitgeworpenen geweest, met hun verloochening van opzichtige tempels en zelfs de schriften. Als wij het verhaal mogen geloven van de befaamde tsj'an monnik Tan-hsia (738-824), die eens om zich te verwarmen een beeld van de Boeddha opstookte, hadden zij zelf al heel wat aan verbrandingen gedaan. Bijna evenzeer een filosofie als een religie, had tsj'an al lang leren leven zonder keizerlijke gunsten en vrijgevigheid. De tsj'an leraren gingen eenvoudig een tijdlang naar het wereldlijk leven terug, vanwaar zij in ieder geval nooit zo ver verwijderd waren geweest.
Het resultaat van dit alles was dat na 846 de enige boeddhistische school die nog wat kracht overhad het landelijke tsj'an was − wat wel een hele sprong van het bijna ondergrondse bestaan van de school in vroeger dagen was. Toen het boeddhisme tijdens de Soeng-dynastie in de mode kwam, werd het tsj'an een huisreligie, waardoor het langzamerhand zijn beeldenstormende aard verloor. Maar vanuit deze laatste fase van tsj'an ontwikkelde zich een van de meest krachtige werktuigen die de verlichting ooit gekend heeft, de befaamde Zen
kōan [zie 'knoploze knop' beneden], waarvan de schepping iets behield van de dynamiek uit de eerste eeuwen van tsj'an."
p. 149
Sla alles neer
Citaat van Lin-Chi (? - 866), grondlegger van de Rinzai Zenschool:
"Volgelingen van de Weg, als u inzicht wenst in de dharma [realiteit van de geest] zoals die is, laat u dan niet beetnemen door de waandenkbeelden van anderen. Wat u ook tegenkomt, zowel van binnen als van buiten, sla het onmiddelijk neer: als u een boeddha tegenkomt sla de boeddha neer, als u een patriarch tegenkomt sla de patriarch neer, als u een arhat [heilige] tegenkomt sla de arhat neer, als u uw ouders tegenkomt sla uw ouders neer, als u uw verwanten tegenkomt sla uw verwanten neer, en u zult bevrijding ervaren."
p. 156

Een fundamenteel dilemma
Huang-po (overleden rond 850) worstelde met een fundamenteel dilemma van tsj'an: hoe kan de woordloze wijsheid van de intuïtie van generatie op generatie worden overgebracht. De meesters hadden een soort kennis geïsoleerd die door woorden niet kon worden overgedragen. Het was deze overdracht van woordloos inzicht van de Geest, die voor Huang-po een obsessie was.
Zijn leer is goed weergegeven door zijn biograaf Pei Hsiu, die verklaarde: 'Door alleen de intuïtieve methode hoog te achten, onderwees hij niets dan de leer van de Ene Geest; stand houdend dat er niets anders te onderwijzen is, aangezien zowel geest als stof leeg zijn. .... Zij die ervoor spreken, proberen het niet uit te leggen. Dat wat voor je ligt is het. Begin erover te redeneren en je maakt ogenblikkelijk een vergissing.
p. 149/150
Verschil met traditioneel boeddhisme
Huang-po:
"Deze [geleidelijke, traditioneel boeddhistische] methoden kunnen niet vergeleken worden met de plotselinge uitschakeling van het begripsmatig denken, het zeker weten dat er helemaal niets is dat absoluut bestaat, niets om vast te leggen, niets om op te vertrouwen, niets om in te schuilen, niets subjectief of objectief.
"Als gij studenten de van de Weg boeddha's wenst te worden, moet gij geen enkele leerstelling bestuderen, maar slechts leren hoe te vermijden naar iets te zoeken om je aan vast te klampen.
p.145
"Breng me je geest"
[Onderstaande is een parafrasering van de tekst van Thomas Hoover.]
Een "baardige monnik" uit India, Bodhidharma (ca. 470-532) geheten, is later aangewezen als degene die de voorloper van Zen naar China gebracht zou hebben.
Na een beroemd gesprek, waarin zijn oneerbiedigheid "China's vroomste boeddhist", keizer Woe van de Liang-dynastie, ontzet achterliet, reisde hij door naar een Shao-lin klooster op de Soeng-berg. Daar bracht hij negen jaar in meditatie door, starend naar een muur ('dat wat voor je ligt is het').
Zijn latere opvolger, Hui-k’o, bleef terugkomen met verzoek om onderricht.
--------
Hui-k’o: "Meester, ik heb de gemoedsrust niet gevonden. Ik smeek u, breng vrede in mijn geest."
Bodhidharma: "Breng me je geest en ik zal hem vrede brengen."
Hui-k’o, enige tijd later: "meester, na grondig zoeken heb ik mijn geest niet kunnen vinden".
Bodhidharma: "Welnu, dan heb ik je geest aldus de vrede gebracht."
p. 34
